Nu het winter is en de nachten lang, lijkt het wel of het de hele dag nauwelijks licht wordt. En de nacht is donker. Is dat wel zo?
Ga eens ‘s morgens voor zonsopgang of zelfs midden in de nacht met de kinderen naar buiten
En dan liefst echt buiten waar je de sterren kan zien. Zaklampen kun je thuislaten, mensenogen kunnen zich prima aanpassen aan het donker. Eerst zie je misschien weinig, na een kwartiertje ga je steeds meer zien. En horen!
Kijk eens goed naar de hemel, wat is er te zien? Soms zijn er wolken die licht lijken te geven, sterren en de maan, bewegende lichtjes van satellieten en vliegtuigen. Waar komt het licht vandaan dat op de wolken schijnt? Wat doen die satellieten, van wie zijn ze? Wie reizen er door de lucht in die vliegtuigen, waar zijn de vliegvelden waar ze vandaan komen en waar zouden ze heen gaan?
Ook langs de horizon zijn lichten te zien; boven een dorp of stad zie je meestal een lichte of oranje gloed. Welk dorp of welke stad is dat? In de verte rijdt een auto op een andere weg, waarvandaan en waarnaartoe?
Lichtjes in het landschap zijn van huizen en boerderijen die je overdag misschien niet eens kan zien!
‘s Nachts is de wereld anders en betoverend, Het donker is niet eng, het is zelfs niet helemaal donker, als je ogen gewend zijn.
En weer thuis een lekker warm kopje thee of een vroeg ontbijt en samen genieten van de zonsopgang. De dag voelt anders als je de zon hebt zien opkomen.