Soms kan het woord ‘probleem’ een hele reeks gevoelens oproepen, die op verschillende emotionele niveaus ingrijpen. Denk even aan jezelf, wanneer je te horen krijgt: ‘Jij hebt een probleem!’ Je schouders gaan hangen, het lachen vergaat je, energie stroomt weg. En vervolgens maar zien of je – ondanks de waarschijnlijk negatieve gedachten die door je hoofd tuimelen – enthousiast kunt werken aan een oplossing.
Voor kinderen die in het algemeen absoluut denken, kan het begrip ‘probleem’ een blokkade zijn die het vinden van oplossingen in de weg staat.
In plaats van te praten over ‘probleem’ kun je beter spreken van ‘een vaardigheid leren’
Kinderen vinden iets (nieuws) leren over het algemeen erg plezierig. Je kunt hen daarbij helpen door, wanneer je kind nogal zwaarmoedig of terneergeslagen reageert op iets wat het gedaan of nagelaten heeft, het begrip ‘probleem’ te vermijden. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Je bent vergeten je kamer op te ruimen. Welke vaardigheid kun je leren, zodat je beter onthoudt dat je je kamer op gaat ruimen?’ Alleen al door de formulering zal je kind waarschijnlijk meewerken om iets te bedenken. De manier waarop we de dingen benoemen of de taalpatronen die we gebruiken heeft enorme invloed op de bereidheid van kinderen (en andere volwassenen!) om gedaan te krijgen wat je graag wilt.